Een zachte boule zal minder ver opstuiten op een harde ondergrond en ook minder ver terugstuiten bij het schieten van een andere boule (wat een groot voordeel is in het spel!). Maar zo'n boule 'tekent' wel sneller (vertoont eerder gebruikssporen) door het contact met de grond en andere boules. Daarentegen is een harde boule meer geschikt voor zachte terreinen en heeft die daarnaast een langere levensduur.
Boules met de hardheid + zijn ideaal voor aanvallend ingestelde spelers.
Goede spelers, en vooral tireurs, spelen het liefst met de zachtst mogelijke boules.
Voor meer recreatief ingestelde spelers is een halfzachte boule het meest geschikt. Het zijn allround boules en geschikt voor alle terreinsoorten, zowel bij het schieten als bij het plaatsen.
Er bestaan twee verschillen soorten staal: roestvrij staal en koolstofhoudend staal.
Roestvrij staal:
Topkwalititeit
- Lange levensduur
- Voor een fluweelzachte grip van roestvrijstaal
- Heeft weinig onderhoud nodig
Koolstofhoudend staal:
- Voor een ruwere en stevigere grip
- Heeft een chromen of zwarte toplaag, die in de loop van de tijd wegslijt door het schuren langs de grond
- Moet van tijd tot tijd met olie behandeld worden om roestvorming tegen te gaan
De diameter hangt af van de vorm van de hand van de speler en de lengte van zijn vingers.
De meest gebruikelijke diameters zijn:
- Voor mannen: 74-75 mm
- Voor vrouwen: 72-73 mm
Afhankelijk van uw type spel, kiest u voor een bepaalde diameter:
- Een kleinere diameter voor pointeurs (bovendien moeilijker te raken door tireurs)
- Een grotere diameter voor tireurs (bovendien gemakkelijker om daarmee boules van de tegenpartij te raken)
De meest gebruikelijke gewichten zijn:
- Voor mannen: 700 – 730 gram
- Voor vrouwen: 680 – 710 gram
Pointeurs spelen het liefst met boules met een gewicht tussen de 710 en 730 gram omdat een zware boule eerder 'stopt'.
Tireurs daarentegen spelen liever met boules met een gewicht tussen de 680 en 700 gram, want met een lichtere boule is minder kracht nodig en is bovendien de zwaaibeweging nauwkeuriger.
Groeven in de boule dienen, mét het merkteken, om de boules tijdens de partij te kunnen onderscheiden van andere boules.
Pointeurs spelen het liefst met boules met groeven, want die bieden een betere 'grip' op moeilijke terreinen.
Tireurs spelen het liefst met gladde boules omdat die niet in de hand blijven 'haken'.